Govert Schilling

De planeet Venus met het blote oog voor de zon langs zien gaan. Met een beetje geluk maak je dat twee keer in je leven mee. Afgelopen woensdag vond het natuurverschijnsel plaats. In Nederland was het helaas te bewolkt voor een goede waarneming. Nu moeten we 105 jaar wachten tot het weer gebeurt. Als er één persoon is in Nederland die in de tussentijd alles kan vertellen over venusovergangen, melkwegstelsels, supernova’s en andere astronomische verschijnselen dan is het sterrenkundig journalist Govert Schilling. Ruim dertig boeken, brochures en ontelbaar veel artikelen staan op zijn naam. Daarnaast is hij regelmatig te gast in radio- en televisieprogramma’s. Op het wetenschappelijk congres Bessensap vertelt Schilling over zijn werk, zijn passie, zijn leven.

In een zaal met op de achtergrond een meterslang fossiel van een prehistorische vis babbelt Schilling met het grootste gemak over zijn favoriete onderwerp. “Ik doe alles buiten de aarde”, kopt hij in. “Ik behandel alles wat er is in het heelal behalve wat er op dit kleine planeetje gebeurt. Het mooie van de astronomie is dat je maar hele kleine stukjes te zien krijgt van een enorm groot geheel. Ik zie het als een raadsel dat opgelost moet worden. De natuur bepaalt hoeveel informatie we krijgen. Je kunt niet zomaar naar een planeet vliegen om te kijken hoe het er daar uitziet. Wat ik echt mooi vind aan sterrenkunde is dat je bezig bent met oorsprong. Niet alleen van het leven, maar van alles.”

En toen was daar Saturnus
De oorsprong van zijn liefde voor sterrenkunde ligt in zijn puberteit. Hij weet de datum nog uit zijn hoofd. “13 maart 1972”, roept hij enthousiast. Er verschijnt een twinkeling in zijn ogen. Hij praat erover alsof het gisteren gebeurde. “Ik weet het nog goed, ik was vijftien toen ik voor het eerst door een telescoop keek. En daar was hij; Saturnus, je weet wel, die planeet met die ring eromheen.” Zijn handen maken een cirkeltje in de lucht. “Dat raakte mij zo ontzettend diep. Ik kende de planeet natuurlijk wel uit boeken en tijdschriften, maar nu zag ik hem met mijn eigen ogen. Op een miljard kilometer afstand. Ik weet nog dat ik dacht: ‘dit is echt spectaculair!’”

Die eerste aanblik van een planeet deed hem iets beseffen dat hem vormde voor de rest van zijn leven. “Je moet je realiseren dat alles wat wij nu normaal vinden in deze wereld, je niet los kunt zien van de sterrenkunde. Elk ijzeratoom in ons bloed is ooit een keer in een supernova ontstaan. Als het heelal niet was ontstaan, was de mens hier nu niet geweest. We kunnen niet zeggen dat wij hier op aarde zo’n interessant leven lijden en vervolgens denken: ‘oh ja, we hebben ook nog een kosmos’. Die kosmos is een integraal onderdeel van onze voorgeschiedenis. Dat besef heeft ervoor gezorgd dat ik aardse zaken makkelijk kan relativeren. Het zou veel mensen sieren als ze die eigenschap wat meer bezitten. Als mensen meer kennis zouden hebben van de plek die we in het heelal innemen, dan leidt dat volgens mij tot meer bescheidenheid.”

Zendingsdrang
Op serieuze toon zegt Schilling dat hij over een soort zendingsdrang beschikt. “Astronomie vind ik boeiend, dus is het makkelijk voor mij om over te brengen. Ik zie het als een uitdaging om een soort besef van de grootsheid van het universum bij te brengen. Want iedereen heeft er wel een antenne voor. Het raakt een snaar en nodigt uit tot filosoferen. Het dwingt je tot het stellen van hele grote, wezenlijke vragen: hoe is alles zo gekomen, wat doe ik hier in die ruimte?” De gave om informatie over te brengen zit er niet voor niets in. Schilling komt uit een lerarengezin. Zijn vader was directeur van een basisschool en een aantal zussen en een broer werken op dit moment in het onderwijs. Zelf maakte hij de lerarenopleiding natuur- en wiskunde niet af. “Daar ben ik absoluut niet rouwig om”, vertelt hij met een brede glimlach. “Dan had mijn liefde voor sterrenkunde waarschijnlijk een grote deuk opgelopen door frustratie. Ik moet er niet aan denken om met ongemotiveerde leerlingen te werken. Nu kan ik tenminste mijn verhaal vertellen aan mensen die oprecht geïnteresseerd zijn.”

Rationaliteit overheerst
Met het besef van de onbeduidendheid van de aarde en de mensheid kwam niet alleen zijn relativerende eigenschap naar boven. Ook het gevoel om alles op een rationele, haast kille manier te benaderen, kenmerkt Schilling.  “Het neigt soms meer naar bagatelliseren. Dat is mijn valkuil. Sommige zaken zijn soms heel groot en belangrijk voor anderen. Als ik dan steeds alles relativeer ten opzichte van het heelal dan kan dat mensen tegen gaan staan. Ik ben me heel erg bewust van het feit dat alle atomen die mij vormen er over honderd jaar, als ik dood ben, gewoon nog steeds zijn. Dat is voor mij een mooi en plezierig besef, maar als ik dat uitleg aan iemand van wie een familielid aan kanker is gestorven, dan zal dat niet in goede aarde vallen. Ik heb dus moeten leren om naast de rationele benadering, zoals in de wetenschap, mezelf ook op emotioneel vlak de ruimte te geven. Ik herken veel van mezelf in mensen die licht autistisch zijn. Rationaliteit overheerst bij mij. En zelfs dát kan ik relativeren door tegen mezelf te zeggen dat ik nou eenmaal ben wie ik ben.” Met een diepe frons zegt hij: “soms moet ik me meer bewust zijn van het hier en nu en niet altijd maar doordenken.”

Nadenken doet hij ook over zijn toekomst. Schilling mijmert hardop over hoe hij zal zijn als hij een jaar of zeventig is. “Eén ding weet ik zeker en dat is dat het schrijven voor mij nooit ophoudt. Ik geloof niet zo in pensioengerechtigde leeftijden. Ik zal altijd in meer of mindere mate doorgaan met waar ik nu mee bezig ben. Wie weet, misschien ga ik wel een roman schrijven. Al is dat onwaarschijnlijk omdat ik erg ambitieus ben en als ik maar enigszins het idee heb dat ik niet de beste ben, doe ik het liever niet.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *