Criminelen kunnen niet zwaar genoeg gestraft worden. Dat lijkt de tendens in een verhardende maatschappij. Het is echter nog maar de vraag of langere gevangenisstraffen helpen. Want met een langere zit in de nor, kom je er nog gevaarlijker uit dan dat je erin ging. Detentie is leerschool voor criminelen.
Een enorme zware, zwarte poort opent zich langzaam. Het gepiep van de drie meter hoge deuren gaat door merg en been. Wanneer er een straaltje zonlicht door de opening valt, doemt er een witte bus op. Langzaam maar zeker komt hij dichterbij. Dienst Justitiële Inrichtingen staat op de zijkant. Er stapt een man uit. Hij laat zijn schouders hangen en sloft achter zijn begeleiders aan. De man heeft gemillimeterd haar, zoals een marinier dat zou dragen. Hij lijkt een bokser op leeftijd. Zijn slome lopen en maniertjes verraden dat hij een bekende van justitie is. Hij is opgepakt.
Het is de openingsscene van de documentaire ‘Tony: een observatie in het Pieter Baan Centrum’. Tony van H. is inderdaad een bekende van het justitiële stelsel in Nederland. Hij is een zogenoemde veelpleger die, na zijn zoveelste gewelddadige overval, wordt opgenomen in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Het centrum is een psychiatrische observatiekliniek waar verdachten van ernstige delicten gedurende zeven weken worden onderzocht door gedragsdeskundigen. (Wikipedia, 2012). Het lijkt alsof hij niet kan ophouden met het plegen van criminele feiten. Ondanks zijn jarenlange gevangenisstraffen lijkt hij niet voor verbetering vatbaar. Hij wordt nu verdacht van vijf gewapende overvallen en diefstal van een auto.
Een psychologisch onderzoekster geeft in het fragment aan dat een rechter toch wel heel graag wil weten waarom het iedere keer misgaat. “Waarom komt meneer Van H. toch weer met justitie in aanraking? Laten we eens goed naar meneer Van H. gaan kijken.” Zijn opname moet duidelijk maken hoe hij psychisch in elkaar steekt en hoe groot de kans op recidive is. Tot nu toe kwam hij na iedere gevangenisstraf weer in aanraking met justitie doordat hij weer het criminele pad koos.
De cijfers
De algemene cijfers liegen er niet om. Tachtig procent van de vrijgekomen gevangenen valt in herhaling. Dat percentage is gebaseerd op recidive van daders die uitstromen uit een penitentiaire inrichting. De ernstige recidive maakt in alle onderzoeksjaren
76 tot 79 procent uit van de totale terugval. Ruim driekwart van de recidivisten wordt vervolgd voor een misdrijf waar een celstraf van vier jaar of meer op staat (WODC Recidivestudies, 2006). Dat is een behoorlijk hoog percentage. Je zou je dus af kunnen vragen of het zin heeft om criminelen lange tijd vast te zetten.
Vergelding, preventie, resocialisatie
Het doel van straffen is drieledig: vergelding, preventie en resocialisatie (Basisboek Recht, 2009). Vergelding betekent dat ‘kwaad met kwaad moet worden bestreden’. De dader heeft kwaad aangericht en daar moet kwaad tegenover staan. In een rechtssysteem dat uitgaat van rationeel denken over straffen, lijkt dit een vooral een doel dat vanuit een emotie wordt gebracht. De preventieve functie moet voorkomen dat opnieuw strafbare feiten worden gepleegd. Het derde doel is de terugkeer van de dader in de samenleving ofwel resocialisatie. Vergelding, algemene preventie (gericht op de totale bevolking) en speciale preventie (gericht op de dader) zijn de belangrijkste onderwerpen bij onderzoeken naar de effectiviteit van straffen (Recidive na werkstraffen en na gevangenisstraffen, 2009). Resocialisatie lijkt dus een ondergeschikt onderwerp. Het is zeer de vraag of deze doelen bereikt worden. Het eerste en het derde doel lijken vrij duidelijk. De schoen wringt bij de preventieve functie die volgens de cijfers vaak niet uit de verf komt.
Maar hoe ontstaat herhaald crimineel gedrag? Het lijkt logisch om te zeggen dat gevangenen juist leren hoe ze een nog betere crimineel worden. Ze worden immers omringd door gelijkgestemden. Gelijkgestemden waar je van kunt leren. Ervaringen uitwisselen is iets menselijks. Dus ook criminelen zullen ervaringen uitwisselen. “Gevangenissen zouden kunnen werken als een soort ‘leerschool’ voor criminaliteit, waar veroordeelden elkaars houding en motivatie negatief beïnvloeden of elkaar de kneepjes van het vak bijbrengen.” (Kennislink, 2012). Daarnaast kan een veroordeelde na zijn vrijlating in een soort sociaal isolement raken. Op de wetenschappelijke website kennislink.nl staat dat als een gestrafte door zijn verblijf in de gevangenis zijn baan, huis of zelfs zijn gezin kwijtraakt, dit de kans op crimineel gedrag na zijn vrijlating juist vergroot.
Sinds de jaren zeventig is het aantal gevangenen in Nederland sterk toegenomen. Nederland hoort in West-Europa bij de landen met relatief veel gevangenen (Kennislink, 2012). Dat versterkt de indruk dat de Nederlandse gevangenis een ‘hogeschool voor criminelen’ is.
‘Criminelen willen van elkaar leren’
Volgens hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Tilburg, Anton van Kalmthout, is het logisch dat mensen die in een afgesloten ruimte worden vastgehouden, onderling afspraken over de toekomst gaan maken. “Ze gaan met elkaar in overleg om te kijken wat de toekomst hen biedt. Criminelen kunnen en willen van elkaar leren als ze bij elkaar in een afgesloten ruimte zitten.”
Enige nuance
Rechtbankverslaggever Rob Zijlstra komt voor zijn werk dagelijks in aanraking met verdachten, daders en veroordeelden. Sommigen van hen vielen in herhaling. Hij is het echter niet helemaal eens met de stelling dat detentie een leerschool is. Hij bekijkt het een stuk genuanceerder. “Ik vind de stelling te algemeen. Het is volgens mij niet per definitie zo dat daders die opgesloten worden, automatisch een nog grotere of gevaarlijkere crimineel worden. Aan de andere kant denk ik ook zeker niet dat een gevangene verbetert door zijn verblijf in detentie. Maar dat wil nog steeds niet zeggen dat je van een leerschool kunt spreken. In de rechtszaal hoor ik verdachten weleens zeggen dat het er vreselijk is en dat ze er nooit, maar dan ook nooit meer naar willen terugkeren. Soms helpt vergelding dus toch een beetje.”
Volgens professor Van Kalmthout is het in de huidige situatie van strafrecht zo gesteld dat wanneer je vastzit voldoende mogelijkheden krijgt om je criminele loopbaan uit te breiden. Niet alleen omdat ze ingesloten zitten met andere criminelen maar ook omdat de overheid weinig doet aan gedragsverandering. “De meeste straffen liggen tussen zes maanden en een jaar. In die periode kun je niet van gedrag veranderen maar kom je wel in aanraking met mensen die je verder op het slechte pad helpen.” Hij pleit dan ook voor straffen van minimaal twee jaar waarbij dan de aandacht vooral op gedragsverandering kan worden gelegd.
Van Kalmthout is ook van mening dat een gevangenisstraf in Nederland niet voldoende is om crimineel gedrag te verbeteren. “Wanneer je volledig wordt opgesloten, heb je weinig tot geen kansen om je na de straf weer op het ‘normale’ sociale leven te richten. Gedetineerden hebben een lange tijd geen inkomen gehad en het gezin hebben ze ook een langere periode niet meer gezien. Door deze zaken wordt het moeilijk om na een gevangenisstraf nog goed in de maatschappij te kunnen functioneren. Als je daarbij optelt dat je in detentie ook nog in contact bent gekomen met andere criminelen die de kijk op de toekomst kunnen verslechteren, dan is de kans op recidive heel groot.”
Scandinavisch systeem
Voor een oplossing kijkt Van Kalmthout naar het strafsysteem dat in Scandinavië wordt gebruikt. “In die landen worden daders beperkt vastgehouden, bijvoorbeeld alleen in de avonduren en in de weekenden. In de overige uren kunnen ze dan, onder toezicht, gaan werken of studeren buiten de gevangenismuren. Op die manier blijft er een link met de maatschappij en is de kans op herhaling van crimineel gedrag een stuk lager dan bijvoorbeeld in Nederland.” De hoogleraar stelt dat het een utopie is om te denken dat het recidivecijfer in Nederland ooit op nul zal uitkomen. “Ik ben van mening dat we ons moeten richten op gedragsverandering en op een goede resocialisatie van veroordeelden. Tbs is wat mij betreft een goede maatregel, het herhalingspercentage ligt hier op twintig procent.” Terbeschikkingstelling (tbs) is een behandelmaatregel die de rechter oplegt aan mensen die zware delicten hebben gepleegd en lijden aan een psychiatrische ziekte of stoornis. (Rijksoverheid.nl, 2012).
Ondertussen zit Tony van H. nog steeds in het Pieter Baan Centrum dat onderzoekt of hij mogelijk in herhaling zal vallen. Gezien zijn verleden en zijn huidige geestelijke gezondheid, adviseert het team van psychologen en psychiaters dat hem onderzoekt om hem twee jaar gedwongen te laten behandelen. Als hij terug zou keren naar het normale penitentiaire systeem zou hij, door zijn beïnvloedbare karakter, vrijwel zeker weer terug het verkeerde pad op gaan.
Conclusie
De samenleving moet er volgens mij voor waken dat ze daders te pas en te onpas voor langere tijd opsluit. Vergelding is een belangrijk strafdoel, maar het onderbuikgevoel moet niet de overhand krijgen. Overvolle gevangenissen dreigen een soort ‘zakelijk netwerk’, net als LinkedIn, voor veroordeelden te worden. Mensen met dezelfde interesses zoeken elkaar nou eenmaal op. In die zin denk ik dat detentie wel degelijk een leerschool is voor criminelen. Het tweede en derde strafdoel – preventie en resocialisatie – moeten, naar mijn idee meer aandacht krijgen. Zeker gezien de statistieken. Als tachtig procent van de gedetineerden in herhaling valt, zouden bijvoorbeeld de politiek en het rechtssysteem daar meer aandacht aan moeten geven. Uiteraard is geld, en vooral het gebrek aan geld, een belangrijke factor in de besluitvorming van de leiders van dit land. Een ander idee is dat het natuurlijk wel makkelijk om mensen op te sluiten; zien we ze niet dan hebben we er ook geen last van. Maar op de langere termijn komt die boef vrij en gaat hij in tachtig procent van de gevallen gewoon verder met waar hij mee bezig was of zelfs erger.
Rechtbankverslaggever Rob Zijlstra heeft naar mijn idee een goed punt met zijn verhaal dat we er genuanceerd naar moeten kijken. Het lijkt mij inderdaad niet per definitie het geval dat iedereen die naar de gevangenis gaat, er slechter uit komt. Volgens mij spelen ook leeftijd en de lengte van de criminele carrière en rol bij de kans op herhaling. Het lijkt mij logisch dat jongeren die nog te kneden zijn, als ze de juiste middelen krijgen aangereikt, nog een goede richting in gestuurd kunnen worden. Een ervaren zware jongen, zoals bijvoorbeeld Tony van H., zal waarschijnlijk meer moeite hebben om te veranderen en zoekt waarschijnlijk zijn medestanders op in de nor. Ik kan me voorstellen dat hij denkt: Wat heb ik buiten nou aan een geordend en onschuldig leven. Ik ben wie ik ben en ik kan me toch niet aanpassen of veranderen.
Vervolgens komt hij een medegedetineerde tegen die hem een lucratief voorstel doet. De beloofde buit is te groot om te laten liggen. Zeg dan maar eens ‘nee’.